Bedrijfswaardering verhogen

Hoe de waardebepaling van uw onderneming met DCF verhogen?

Verschillende methoden bij bepalen verkoopwaarde bedrijf

Op het moment dat u een bedrijfsoverdracht (bedrijfsverkoop, bedrijfsovername, management buy-in, management buy-out) overweegt komt direct de vraag naar voren: wat is de verkoopwaarde van het bedrijf?

Er zijn talrijke methoden om de waarde van een onderneming vast te stellen. Hieronder volgt een korte opsomming van enkele van deze methoden:

Verbeterde rentabiliteitswaarde-methode

Deze methode is gebaseerd op de veronderstelling dat een onderneming ‘eeuwigdurend’ een bepaalde winstgevendheid realiseert. Deze winstgevendheid is in het algemeen gebaseerd op de resultaten die in het verleden door de onderneming zijn behaald en impliciet wordt verondersteld dat deze resultaten ook in de toekomst kunnen worden gerealiseerd.

Hoewel de winst contant wordt gemaakt tegen een bepaald risicoprofiel van de branche/onderneming, is het nadeel dat een aantal componenten in deze berekening niet wordt meegenomen. Zo wordt bijvoorbeeld geen rekening gehouden met investeringen in vaste activa of werkkapitaal.

Intrinsieke waarde methode

De intrinsieke waarde is de actuele waarde van bezittingen minus de actuele waarde van de schulden. Het grootste nadeel van deze methode is dat geen rekening wordt gehouden met met de winstgevendheid van de onderneming. Ook wordt geen rekening gehouden met het risicoprofiel van de onderneming. Stel dat blijkt dat er van de drie grootste klanten er twee het contract met de onderneming hebben opgezegd dan heeft dit bij de intrinsieke waarde methode geen invloed op de waarde van de onderneming.

Waarde op basis van koers/winst-verhoudingen

Indien een bedrijf qua activiteiten, opbouw en marktprofiel kan worden vergeleken met beursgenoteerde ondernemingen is een waardebepaling op basis van koers/winstverhouding mogelijk. Hier worden standaard variabelen op losgelaten zoals verkoopwaarde = 8x de netto-winst (de gebruikte multiples zijn branche afhankelijk).

DCF methode (Discounted Cash Flow methode)

De Discounted Cash Flow methode (DCF methode) gaat uit van de verwachte cashflows die uw onderneming in de toekomst zal genereren. Hieronder verstaat men de liquide middelen die jaarlijks beschikbaar komen voor de vermogensverschaffers van de onderneming en kunnen worden aangewend voor aflossingen of het uitkeren van dividend. Deze cashflows kunnen als volgt bepaald worden: bedrijfsresultaat + afschrijvingen – netto investeringen – mutatie werkkapitaal.

Bij de DCF methode worden de cashflows verdisconteerd tegen een rendementseis. Dit is de rendementseis die een koper stelt als hij een bepaalde onderneming wil kopen. Met andere woorden: binnen hoeveel jaar hij zijn geld wil terugverdienen. Des te hoger het risicoprofiel, des te hoger de rendementseis en des te lager de waarde. Overigens is dit risicoprofiel voor iedere onderneming verschillend. Zo heeft geld verdienen met de langdurige verhuur van een pand een lager risicoprofiel dan geld verdienen met een bouwonderneming die de panden bouwt.

Waarom de verbeterde rentabiliteitswaarde methode minder geschikt is dan DCF methode

Ad Scheepbouwer, voormalig KPN topman, vatte eens de essentie van waarderen goed samen:
“Beoordeel de waarde van een onderneming niet op zijn winstgevendheid, maar kijk naar wat er aan het begin van het jaar en het einde van het jaar op de bank staat. Dit is het bedrag dat werkelijk in een jaar verdiend is.”

Beoordeel de verkoopwaarde van uw bedrijf dus op haar geldstromen (DCF Methode) in plaats van op haar winstcapaciteit (Verbeterde Rentabiliteitswaarde-methode). Kijk daarnaast naar de toekomst in plaats van naar het verleden. Een koper dient per slot van rekening zijn koopsom terug te verdienen met geldstromen in de toekomst.

Het vervolg van het artikel is gebaseerd op de DCF methode. Zo worden de stappen om een bedrijfswaardering uit te voeren beschreven en wordt een aantal tips gegeven om de verkoopwaarde van uw bedrijf te vergroten.

Hoe de waarde van uw onderneming berekenen?


In bovenstaand plaatje is de DCF methode schematisch weergegeven en hieronder worden de vier stappen nader toegelicht, die leiden tot een betrouwbare waardering van uw onderneming.

Stap 1 – Analyseren van verleden onderneming met optimalisatie waar nodig

Het verleden van een onderneming kan vaak een goed beeld geven van de toekomst. Om een goede inschatting te kunnen maken van de toekomstige geldstromen en verdiencapaciteit is het daarom noodzakelijk het verleden van de onderneming te analyseren en daar waar nodig te normaliseren.

Door het verleden te analyseren kan een goed beeld gevormd worden van de waardebepalende elementen van de onderneming. Met andere woorden; hoe verdient een onderneming daadwerkelijk haar geld? Door bijvoorbeeld een bijzonder product, een relatief laag kostenniveau, een relatief hoge bezettingsgraad of wellicht door betere betalingstermijnen. Voor iedere onderneming zijn deze waardebepalende elementen verschillend.

Naast het in kaart brengen van de waardebepalende elementen, worden tijdens de analyse alle niet-operationele en/of incidentele posten geïdentificeerd en daar waar nodig genormaliseerd (gecorrigeerd).

Enkele voorbeelden van normalisaties in de resultatenrekening zijn:

  • Een DGA die haar onderneming een managementfee in rekening brengt welke (ver) boven marktconformiteit ligt en daardoor onterecht het resultaat drukt;
  • Het opnemen van een debiteurenvoorziening om het fiscale resultaat te drukken;
  • Advieskosten met een incidenteel karakter die het resultaat in een bepaald jaar drukken;
  • Versnelde afschrijvingen om het fiscale resultaat te drukken.

Enkele voorbeelden van normalisaties in de balans zijn:

  • Garantievoorzieningen, voorzieningen op debiteuren of andere voorzieningen die uit fiscaal oogpunt zijn opgenomen in plaats van vanuit operationeel oogpunt;
  • Schuldverhoudingen met de DGA of groepsmaatschappijen. Deze worden bij een bedrijfsoverdracht in de regel afgelost;
  • Stille reserves in gebouwen, voorraden, machines of inventaris, waardoor een vertekend of te laag beeld van het eigen vermogen kan ontstaan;
  • Geactiveerde immateriële vaste activa, zoals goodwill, R&D-kosten of octrooien. Deze activa worden over het algemeen voor de aanschafwaarde minus de afschrijvingen op de balans opgenomen, maar geven niet altijd een reëel beeld van de werkelijke waarde.

Stap 2 – Prognose geldstromen bij toekomstige ondernemingsstrategie

De geldstromen in het verleden vormen de basis voor de toekomstige geldstromen. Vervolgens dient de toekomstige ondernemingsstrategie hierin te worden verwerkt. Indien deze afwijkt van het verleden, kan dit namelijk aanzienlijke consequenties hebben voor de toekomstige geldstromen.

Voorbeelden van een gewijzigde ondernemingsstrategie zijn:

  • De onderneming gaat nieuwe markten betreden of zich op nieuwe producten of diensten richten;
  • De onderneming dient meer te investeren in vervanging of uitbreiding van de materiële vaste activa;
  • De onderneming gaat haar productie uitbesteden of start juist haar eigen productiefaciliteit;

Als de consequenties van een gewijzigde ondernemingsstrategie zijn berekend, kunnen de toekomstige geldstromen worden bepaald. Deze zijn gebaseerd op:

  • De geprognotiseerde winst- en verliesrekening;
  • De investeringsbegroting;
  • De verwachte werkkapitaalontwikkeling.

Stap 3 – Vaststellen rendement eigen vermogen en vreemd vermogen

De toekomstige geldstromen worden in de DCF methode verdisconteerd tegen een disconteringsvoet die bestaat uit een mix van het rendement dat de financiers van het eigen vermogen eisen en het rendement dat financiers van het vreemd vermogen (de bank) eisen.

Rendement op eigen vermogen
Het rendement op het eigen vermogen kan als volgt worden vastgesteld:
I. Het rendement op staatsobligaties. Dit rendement is een vast rendement dat verondersteld wordt altijd behaald te kunnen worden.
II. De rendementstoeslag voor het beleggen in aandelen. Onderzoeken in het verleden hebben uitgewezen dat het beleggen in beursgenoteerde aandelen op de lange termijn meer oplevert, dan het beleggen in obligaties.
III. De rendementstoeslag voor het ondernemingsspecifieke risico. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen marktspecifiek risico (zoals: concurrentiegraad en toetredingsbarrières) en ondernemingsspecifiek risico (zoals: afhankelijkheid DGA, marktpositie, risicospreiding activiteiten).

Rendement op vreemd vermogen
Het rendement op vreemd vermogen kan worden berekend door de
10-jarige staatsobligatie te vermeerderen met een ondernemingsspecifieke toeslag.

De mix tussen rendement op eigen vermogen en vreemd vermogen
De mix tussen het eigen en het vreemd vermogen is afhankelijk van de bancaire financieringscapaciteit van de onderneming. De financieringscapaciteit kan worden berekend aan de hand van het binnen de onderneming aanwezige onderpand.

Des te hoger de financieringscapaciteit, des te lager ligt over het algemeen de disconteringsvoet. Indien een onderneming namelijk een relatief grote financieringscapaciteit heeft, zal de disconteringsvoet voor een groter deel gebaseerd zijn op de rendementseis op vreemd vermogen. Doordat de rendementseis op vreemd vermogen normaal gesproken lager ligt dan de rendementseis op eigen vermogen, resulteert een grotere financieringscapaciteit doorgaans in een lagere disconteringsvoet.

Voorbeeld financieringcapaciteit en disconteringsvoet
Met de drie componenten als uitgangspunt is de vaststelling van de disconteringsvoet als volgt:
– Rendementseis op eigen vermogen 17,5% (dit varieert per onderneming!)
– Rendement vreemd vermogen voor belasting 6,00%
– Vennootschappelijk belastingtarief 25%
– Verhouding eigen vermogen / vreemd vermogen = 60% / 40%
Op basis van bovenstaande veronderstellingen kan de disconteringsvoet als volgt worden berekend:
(17,5% * 60%) +( 6,0% * (1-0,25) * 40%) = 12,3%

Stap 4 – Aftrekken rentedragende schuld van onderneming

Met deze stap wordt de vermogenspositie van de onderneming in de waardering betrokken.

Door de toekomstige geldstromen te verdisconteren tegen de disconteringsvoet, wordt de waarde van de onderneming bepaald. Op deze waarde dienen vervolgens de rentedragende schulden in mindering te worden gebracht, waarna de waarde van de aandelen resteert.

Vuistregels voor waardebepaling onderneming binnen uw branche

In veel branches worden vuistregels gehanteerd voor de waarde-bepaling van ondernemingen. Dit kan erg handig zijn om snel inzicht in uw bedrijfswaarde te krijgen, maar hierin schuilt ook een gevaar. Er bestaat een kans dat u uw onderneming te laag of te hoog waardeert. Een te lage waardebepaling kan er toe leiden dat u niet de maximale verkoopprijs ontvangt. Een te hoge waardering kan ertoe leiden dat u niet uit de onderhandelingen met potentiële kopers komt in het geval van een bedrijfsverkoop.

De waarde van uw onderneming kan worden verhoogd door de structurele verdiencapaciteit te verhogen (stap 2 van de waardering) of het risicoprofiel te verlagen (stap 3 van de waardering).

Beïnvloeden stap 2: de verdiencapaciteit van het bedrijf

De structurele verdiencapaciteit kan als volgt worden verhoogd:
Verhogen bedrijfsresultaat;

  • Verlagen structureel investeringsniveau in vaste activa (machines, inventaris, vervoermiddelen, gebouwen);
  • Verlagen structureel investeringsniveau in werkkapitaal (kortere debiteurentermijn, lagere voorraad, hogere crediteurentermijn).

Beïnvloeden stap 3: het risicoprofiel van het bedrijf

De hoofdcategorieën van het ondernemingsspecifieke risicoprofiel van een onderneming, afgezet tegen de mate van beïnvloedbaarheid, zijn onderstaand weergegeven:

Ondernemersrisico
Kwaliteit interne organisatie
Afhankelijkheid DGA
Risicospreiding activiteiten
Marktpositie
Financiële prestaties in verleden en toekomst
Omvang van de onderneming

Marktrisico
Toetredingsbarrières
Marktvooruitzichten
Concentratietendens in de markt

Met het verlagen van ondernemingsrisico’s wordt waarde gecreëerd. Bij de aankoop van een onderneming neemt een koper namelijk dezelfde risicofactoren in overweging om zichzelf een oordeel te vormen over de wenselijkheid en de prijs van de aankoop. Lees ook: Risico inventarisatie evaluatie: voorkom surseance van betalen, dreigend faillissement of bedrijfsbeëindiging.

Voorbeelden van een te hoog bedrijfsrisico
Voorbeeld 1:
De DGA is het enige aanspreekpunt voor alle belangrijke klanten. Met klanten gemaakte afspraken zijn matig geadministreerd en voor de overige medewerkers moeilijk na te gaan. Als er iets misgaat, is de DGA degene die als eerste wordt gebeld.
Mogelijk gevolg: een koper heeft sterke twijfels bij het aanblijven van de klanten na het moment van bedrijfsoverdracht en verlaagt zijn bedrijfswaardering.

Voorbeeld 2:
De onderneming koopt al haar goederen in bij slechts één leverancier, waarmee zij ieder jaar nieuwe mondelinge afspraken maakt. Over de levering en de kwaliteit van de producten is de onderneming zeer tevreden. De onderneming heeft dan ook geen directe behoefte om met andere leveranciers in zee te gaan. Zij creëert hiermee helaas wel een grote afhankelijkheid.

Mogelijk gevolg: een koper kan niet inschatten hoe deze relatie zich in de toekomst zal ontwikkelen, ziet dit als een te groot risico en ziet af van een overname.

Zo verhoogt u de bedrijfswaardering en verkoopwaarde van uw bedrijf

Een succesvolle verkoop begint met een goede voorbereiding. Onderstaand staat kort aangegeven welke hoofdzaken in het voortraject dienen te gebeuren om de bedrijfswaardering en verkoopwaarde van uw bedrijf te verhogen:

  • Breng de verschillende overdrachtsalternatieven in kaart en werk de juridische en fiscale consequenties uit. Indien de onderneming binnen de familie of aan het management overgedragen gaat worden, vergt dit een andere voorbereiding dan wanneer de onderneming aan een externe partij wordt verkocht.
  • Verbeter de verkoopwaarde van uw bedrijf door de bedrijfsrisico’s te verlagen. Bij risicofactoren valt te denken aan:
    • een te grote afhankelijkheid van leveranciers;
    • een te grote afhankelijkheid van klanten;
    • een verouderd personeelsbestand;
    • een beperkte kwaliteit van de interne organisatie;
    • de slechte spreiding van productenportfolio;
    • de bedreiging van substituut producten;
    • het niet aanwezig zijn van een gedegen trackrecord.

    Met het verlagen van bedrijfsrisico’s wordt waarde gecreëerd. Bij een bedrijfsovername neemt een koper namelijk dezelfde risicofactoren in overweging om zichzelf een oordeel te vormen over de wenselijkheid en de prijs van de aankoop.

  • Bij een bedrijfsverkoop aan een externe partij is het raadzaam voorafgaand aan de gesprekken met potentiële kopers een bedrijfswaardering uit te voeren, een informatiememorandum op te stellen en de overnamekandidaten te analyseren. Dit heeft als voordeel dat de efficiëntie van het proces wordt verbeterd en dat de onderhandelingspositie aanzienlijk wordt versterkt.

De voorbereiding op een verkoop begint vaak 3 tot 5 jaar voor een bedrijfsoverdracht. Zie ook: Plan van aanpak bedrijfsverkoop. Noem het investeren in de toekomst. Het leidt in de regel tot een verhoging van de slagingskans van verkoop en vaak ook tot betere verkoopvoorwaarden.

Overweegt u een bedrijfsovername of bedrijfsverkoop en wilt u de beschreven waarderingsmethode op uw bedrijf toetsen, vult u dan het reactieformulier in.

Artikel downloaden

Uw naam (verplicht)

Bedrijf (verplicht)

E-mailadres (verplicht)

Telefoonnummer (verplicht)

Meer weten over dit onderwerp? Kijk dan op https://www.vanoers.nl/diensten/corporate-finance/